Aan de muur hangen de recepten, waarop precies staat vermeld hoeveel grammen en hoeveel plakjes er van verschillende ingrediënten op een pizza moeten worden gebruikt, maar naast versheid is snelheid net zo belangrijk. Als je echt snelheid wilt maken, moet je de recepten allemaal uit je hoofd kennen’, zegt Jorrit. ‘Daar heeft Domino’s een online leerprogramma voor. Maar zelf ben ik meer van de ouderwetse methode: ik geef de menukaart mee naar huis, en zeg: “Stamp die maar in je hoofd.” Dat werkt toch het beste.’
Het pizzadeeg moet eerst rusten
De basis van een lekkere pizza begint met het deeg. Het pizzadeeg wordt bereid in de centrale deegmakerij van Domino’s. Elke vestiging krijgt twee keer per week vers deeg bezorgd. Zo’n bolletje deeg kan eigenlijk niet meteen gebruikt worden; deeg is door het gist een ‘levend’ product. De eerste dagen is het nog niet zo lekker. En ook nog wat taai. Idealiter wordt het pas op dag 4 of 5 gebruikt. ‘Ik vind dag 6 eigenlijk het lekkerst’, zegt Hugo, ‘maar dat geldt als over de datum, dus dat doen we natuurlijk niet. Maar we laten het deeg wel zo lang als kan rusten. Daar wordt het lekker van.’
Op het aanrecht in de keuken staat een krat deegbolletjes die klaar zijn voor gebruik. ‘Wacht even’, zegt Jorrit. Hij loopt de koeling in en haalt er nog een andere krat met deegbolletjes bij. ‘Deze zijn twee dagen oud.’
Het verschil is meteen duidelijk. De jonge bolletjes zijn kleiner, compacter. De rijpere bolletjes zijn groter, en ogen meer als lekkere broodjes. ‘Je kunt het verschil ook voelen’, zegt Hugo. ‘Als je een middag met jong deeg van twee dagen staat te werken, heb je ’s avonds spierpijn.’
‘Wij kopen ons deeg altijd ruim in’, zegt Jorrit. ‘Om te voorkomen dat we te jong deeg moeten gebruiken.
‘Als je een middag met deeg van twee dagen staat te werken, heb je ’s avonds spierpijn.’
<< VORIGE
VOLGENDE >>